-
1 mot
mot [moo]〈m.〉1 woord2 briefje♦voorbeelden:mot d'esprit • geestige opmerkingavoir le mot de la fin • het laatste woord hebbenmot d'ordre de grève • stakingsoproepmot de ralliement • wachtwoordmot vedette • trefwoordbon mot • geestig gezegdemot célèbre • beroemd gezegdeà mots couverts • in bedekte termenmots croisés • kruiswoordraadselje vais lui dire deux mots • ik ga eens een hartig woordje met hem sprekengros mot • vloekavoir des mots avec qn. • een woordenwisseling hebben met iemandavoir son mot à dire • recht van spreken hebbenavoir toujours le mot pour rire • van een grapje houdencompter ses mots • zorgvuldig sprekendire un (petit) mot • ook een woordje zeggendire, placer son mot • zijn zegje doen〈 spreekwoord〉 qui ne dit mot consent • wie zwijgt, stemt toeenlever à qn. les mots de la bouche • iemand de woorden uit de mond halenjouer sur les mots • woordspelingen makenne pas mâcher ses mots • er geen doekjes om winden, iets recht voor z'n raap zeggenmanger ses mots • zijn woorden inslikken, onduidelijk sprekense payer de mots • met holle frasen tevreden zijnpeser ses mots • zijn woorden wikken en wegenprendre qn. au mot • iemand aan zijn woord houdenne pas souffler mot de qc. • met geen woord over iets sprekenje lui en toucherai un mot • ik zal het er even met hem over hebbenà ces mots • bij die woordentraduction mot à mot • letterlijke vertalingen d'autres mots • met andere woordenen un mot • kortomen un mot comme en cent (en mille, en dix, en …) • om een lang verhaal kort te makenrapporter mot pour mot • letterlijk weergevensans mot dire • zonder iets te zeggenne pas savoir un traître mot • absoluut niets wetense donner le mot (de passe) • met elkaar afsprekentenir le mot de l'énigme • de oplossing van het raadsel gevonden hebbenau bas mot • op zijn minstm1) woord2) briefje -
2 prononcer
prononcer [pronnõsee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:il prononce bien • hij heeft een goede uitspraakprononcer de manière indistincte • onduidelijk spreken1 zich uitspreken ⇒ beslissen, stelling nemen3 duidelijker, sterker wordenv1) uitspraak doen, vonnissen2) beslissen3) uitspreken, wijzen [vonnis]4) zeggen -
3 manger ses mots
manger ses motszijn woorden inslikken, onduidelijk spreken -
4 prononcer de manière indistincte
Dictionnaire français-néerlandais > prononcer de manière indistincte
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский